Een klas wordt gelukkig niet samengesteld zoals een assisensjury waarbij het mogelijk is om leden te wraken. Het zou nogal onethisch zijn mocht je als leerkracht in september kunnen zeggen: die en die jongere heb ik er toch liever niet bij. Maar ook zou het een enorme gemiste kans betekenen voor een leerkracht. Want is het niet zo dat je juist met de leerlingen die je eerst minder liggen een heel mooi traject kan afleggen, waardoor je op het einde van het schooljaar soms denkt: verdorie, de klik is toch gekomen tussen ons, fijne jongere eigenlijk!

Ik noem het tegenwoordig ‘boogleerlingen’ voor mezelf: diegenen met wie ik zo’n boog kan afleggen, vertrekkende van voelbare weerzin van hun kant tot verrassend aangename gesprekken aan het einde van de les. Niks ontroerender dan een tegenstribbelaar die je toch langzaamaan meekrijgt. 🙂

Ik herinner me dat ik als beginnende leerkracht een door en door nors meisje in mijn klas had en hoe dat mijn werkvreugde ondermijnde. De tweede week van september zat ik al echt met mijn handen in het haar. Ik had geen flauw idee hoe ik haar toch maar kon bereiken. Alles wat ik zei of probeerde werd onthaald met gesnauw of op met rollende ogen.
Als beginneling zette ik dan een charmeoffensief in om de tiener in kwestie toch maar aan mijn kant te proberen krijgen. Ik ging die jongere dan extra aandacht geven, maar ondertussen heb ik geleerd dat dat juist de weerzin van zo’n tiener voedt. Nu probeer ik zo neutraal mogelijk te doen tegen zo’n afstandelijke of zelfs snauwerige leerling. Ik probeer geen extra aandacht te geven maar ook niet te weinig zodat het lijkt alsof ik hem/hun/haar negeer.

Twee jaar geleden had ik opnieuw een erg norse leerling met wie ik me werkelijk niet op mijn gemak voelde, maar door ervaring ging ik me er minder op focussen. In de plaats daarvan focuste ik me op de gedachte dat het helemaal niet ‘moest’ boteren tussen ons, dat het oké was mocht dat niet gebeuren, zolang er maar wederzijds respect was en duidelijke vriendelijkheid van mijn kant. Na een paar maanden was dat meisje (dat veel weg had van deze leerling, Noor) ineens ontdooid. Van ijzige stilte en mij nooit aankijken, stond ze ineens honderduit tegen me te vertellen over haar toekomstplannen toen de bel allang was gegaan. Het was zo’n moment dat lesgeven echt speciaal maakt.

Als groentje slaagde ik er minder in om zo’n boog te maken met een leerling omdat ik me toen nog geïntimideerd voelde door nors ogende jongeren. Ik had toen nog de denkfout dat al mijn leerlingen mij leuk moesten vinden, voortvloeiend uit de denkfout dat alle mensen in het algemeen mij graag moesten hebben. 🙂

Sinds het eindelijk ten volle tot me is doorgedrongen dat dat helemaal niet hoeft, kan ik beter lesgeven. Mijn jongere ik verloor veel lesenergie door altijd de kaart van de sympathieke leerkracht te moeten spelen.

Als ik nu op een muur van onaangename stilte bots, trek ik het archief in mijn hoofd open vol beelden van jongeren met wie het wél degelijk klikte. Daardoor kan ik de norsheid van die tiener die op dat moment voor me zit als volledig onpersoonlijk zien, als een uiting van een onbehagen waar hij/hen/zij mee zit en dat hoogstens op mij wordt geprojecteerd en dan nog meestal ongewild. Ik ga niet meer krampachtig als vroeger de sympathie van die tiener proberen winnen, maar ik focus me op het lesgeven zelf en op de interactie met de anderen die wel fijn verloopt.

Nog een fijne dag of avond verder en laat de burn-out-vampier je niet bijten! Niet in je hals, niet als je voor de klas staat en al zeker niet ‘s nachts. 

X

Ruth

 

© Niets van deze blog mag gekopieerd of op welke manier dan ook gebruikt worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.