‘Waarom moet ík altijd antwoorden?’ zegt een leerling weleens als ik hem per ongeluk een paar keer na elkaar aanduid bij klassikaal oefeningen maken.

Ik antwoord dan soms plagend: ‘Omdat ik een pik op jou heb, dat weet toch iedereen.’

Uiteraard zeg ik het wel op zo’n manier dat het duidelijk is dat ik het als mopje bedoel en de leerling in kwestie kan er dan natuurlijk om lachen.

Onlangs vroeg een jongere (die wel iets heeft van Jeffrey) me daarna: ‘Mevrouw, nee, serieus, zijn er leerlingen waar u echt een pik op heeft?’

‘Nee, natuurlijk niet,’ antwoordde ik resoluut. ‘Ik geloof niet dat het bestaat, de pik op een leerling hebben. Leerkrachten zijn daar echt niet mee bezig.’

 

Maar na dat gesprek, besefte ik dat mijn antwoord onwaar was. Ik ken helaas immers enkele verhalen over leerkrachten die wel degelijk leerlingen viseren na een ontspoord, nooit opgelost conflict of simpelweg door te grote persoonlijkheidsverschillen of veel erger nog: door racisme. 

Mijn echte antwoord had dus moeten zijn: Ik geloof niet dat er leerkrachten zijn die alleen de pik hebben op één leerling, wel dat er mensen zijn die zo ongelukkig zijn dat ze de pik hebben op ongeveer de hele wereld, wat zich dan uit in frustratiegedrag geprojecteerd op een jongere, wat natuurlijk nooit zou mogen gebeuren. 

Gelukkig is het grote merendeel van de leerkrachten niet zo, of toch niet in mijn vorige school of de school waar ik nu werk. Ik moet maar de aardige gezichten van mijn collega’s oproepen in gedachten om gerust te worden op dit punt. En ik zou wat graag op grond van mijn eigen ervaringen kunnen besluiten dat het om een bijzonder kleine minderheid van al het onderwijzend personeel in het totaal gaat.

Maar als ik de verkiezingspeilingen zie, krimpt mijn leerkrachtenhart in elkaar. Want als binnenkort een kwart van de mensen extreems rechts stemt, zitten daar vreselijk genoeg veel leerkrachten bij, het zou ronduit naïef zijn om daar niet bij stil te willen staan.

In het begin van mijn straat hangt soms een Vlaamse leeuw met zwarte klauwen uit het raam  en telkens als ik die vlag zie, hoop ik met elke vezel in mijn lijf dat daar geen leerkracht woont. Extreem rechtste politieke sympathieën lijken mij immers nogal onverzoenbaar met het ambt. Extreem gedachtegoed lijkt me niet erg bevorderlijk om al je leerlingen met evenveel aardigheid en zorg te bejegenen en dus op niemand ‘de pik te hebben’, om welke reden dan ook. 

 

Zelf heb ik nooit de pik op een leerling gehad, maar ik pleit wel schuldig als het gaat om het ooit gehad hebben van lievelingsleerlingen, wat natuurlijk ook niet zou mogen. In mijn eerste lesjaren, toen ik als leerkracht nog veel wankeler stond als nu, vond ik het veel moeilijker om mijn aandacht eerlijk te verdelen. Dan trapte ik wel eens in de val om meer te gaan praten tegen leerlingen die dichter bij mijn eigen persoonlijkheid aanleunden of extra aardig te zijn tegen jongeren van wie ik positieve signalen opving. Nu probeer ik een klas toch veel bewuster als een groep te benaderen, waarvan elk deel recht heeft op een even groot stuk aandachtstaart, al blijft het door tal van parameters natuurlijk moeilijk om die werkelijk eerlijk te verdelen.

Aangezien lesgeven intensieve interactie met tal van verschillende persoonlijkheden betekent, is het natuurlijk logisch dat sommige leerlingen je als mens beter liggen dan anderen, maar met ouder worden is het toch een stuk makkelijk geworden voor mij om die voorkeuren niet mee het klaslokaal binnen te nemen. Ik verdeel mijn klasgroepen niet langer in potentiële vrienden en potentiële vijanden in mijn hoofd, wat ik als tweeëntwintigjarige onzekere starter wel deed. En dat heeft een enorm verschil gemaakt.


Nog een fijne dag of avond verder en laat de burn-out-vampier je niet bijten! Niet in je hals, niet als je voor de klas staat en al zeker niet ‘s nachts. 
😉

 

Ruth 

© Niets van deze blog mag gekopieerd of op welke manier dan ook gebruikt worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.